4.1.5.4 AUKE ALLES, veenbaas te Schoonoord 27-5-1842 Appelscha - 2-3-1921 Apeldoorn x (1) Geeske Alles van der Sluis, Opsterland 17-3-1864 9-4-1839 Hemrik - 16-3-1873 Schoonoord dv Alle Jans van der Sluis en Antje Wobbes Rinsema x (2) Albertje de Wilde, Sleen 16-3-1879 21-9-1855 Appelscha - 10-8-1938 Assen dv Willem Jan de Wilde en Annigje Alberts Oosterloo uit het eerste huwelijk: 1. Antje, 19-7-1865 Schoonoord - 31-3-1866 Schoonoord 2. Alle, 30-1-1867 Schoonoord - 10-4-1880 Rolde 3. Wijtze 16-12-1869 Schoonoord uit het tweede huwelijk: 4. Akke 13-1-1880 Schoonoord 5. Anna Alida 7-4-1881 Schoonoord 6. Alle 16-1-1884 Schoonoord |
Aan Auke Alles werd al jong grote verantwoordelijkheid toevertrouwd. Blijkbaar had hij een goed zakelijk inzicht, want al op 19-jarige leeftijd werd hem door de kantonrechter handlichting verleend (normaal pas bij 25 jaar) tot het uitoefenen van het bedrijf van Veenbaas of Verveener van Turf. Hij werd de uitvoerder van de nieuwe veenderij in Schoonoord en had daar 1/3 eigendomsaandeel in. Daarnaast waren zijn vader Alle Wytzes, schoonvader Alle Jans, Pier Jans en Engbert Posthuma elk voor 1/6 eigenaar.
Auke was doopsgezind opgevoed, maar ging na zijn huwelijk met Geeske over naar de hervormde kerk. Zijn ijver in het geloof blijkt uit het feit dat hij zitting had in de commissie voor de kerkstichting te Schoonoord. De verveningen van Auke met de baard, zoals hij werd genoemd, lagen voornamelijk verspreid over Borger, Odoornerveen en Schoonoord. Een paar maal per jaar kwam de familie uit Friesland over en vonden er inspecties van de werkzaamheden plaats, waarbij Auke duidelijk verantwoording moest afleggen aan zijn schoonvader. Alle Jans van der Sluis schrijft in maart 1869:
Na het ontbijt zijn wij de tuin eens rond geweest en daarna naar de kalkfabriek, waar ze bezig waren schulpen te lossen en een oven aan te leggen. Vervolgens zijn wij naar de zijtak gegaan en hebben daar de veenderij, zoowel de nieuwe als de oude plaatsen, nagezien waar alles zich goed liet zien. Nadat wij ook de blokjes waren rond geweest, zijn wij naar huis gewandeld en hebben gegeten. Namiddag zijn wij naar de bovenste plaatsen geweest alsook naar de Dennebosch, die vrij goed stond. Ook de gravers leek over het algemeen goed. Auke had 37 span in het werk en verwachtte nog 8 span en 7 span baggerlui.
Een span gravers bestond uit twee of meer personen, we mogen er dus van uitgaan dat er in dat jaar zeker 75 arbeiders voor Auke werkten. Meestal waren dit mannen. Vrouwen hielden zich vaak bezig met stapelen en keren van de turf. Uiteraard waren er meer verveners in Schoonoord actief, en het zal dus in het veld een drukte van belang zijn geweest in deze hoogtijjaren van de vervening.
Aan het begin van elk jaar kwam Auke samen met vrouw en kinderen met de koets naar Hemrik of Appelscha en werd er financieel afgerekend met de familie. Het opmaken van deze 'lyquidatie' duurde vaak enkele dagen. Terwijl de heren aan het boekhouden waren, bezocht Geeske haar familie in Hemrik.
Auke was een goede schaatser. In januari 1862 won hij uit 32 deelnemers de 1e prijs in Oosterwolde. Twee jaar later won hij een hardrijderij in Assen. De Provinciale Drentsche en Asser Courant schreef op 14 januari 1864: Onder toespraak, muziek en herhaalde hoera's van het publiek, ontvingen de overwinnaars prijs en premiën, terwijl ook hulde werd gebracht aan de Directie, die zooveel moeite besteedde, om hier ten tweede male eene hardrijderij te houden. Heerlijk weder begunstigde deze winter-uitspanning, die door zeer vele vreemdelingen werd bijgewoond. Een weinig meer orde op de baan was wenschelijk, en wij geven het der politie in overweging of zij daartoe wel deed wat men van haar mogt verwachten. De held van de dag, die het gouden horlogie won, wilde ook de behoeften der gemeente in zijn doen deelen en schonk haar daartoe f 25,-
In 1864 werd voor het jonge paar Auke en Geeske eene burgerhuizinge met schuur aanbesteed door timmerman E.H. de Herder. Het huis zag er net zo uit als de huizen van andere veenbazen: een groot voorhuis, met een aangebouwde schuur van flink formaat, die ruimte bood voor koeien, paarden en koetsen.
Een bericht uit december 1865:
Schoonoord: Als iets buitengewoons kan men berigten, dat in den tuin van den heer A. van der Sluis alhier een appelboom met bloesemknoppen prijkt, die bij gunstig weder spoedig zullen ontluiken. Voorzeker iets buitengewoons in dit seizoen.
Dat de jacht een geliefd tijdverdrijf was, blijkt wel in september 1867: Dat de heer A. van der Sluis Azn te Schoonoord een goed jager is, bewees hij dezer dagen door in zeven uur tijds twintig patrijzen en een korhoen te schieten. Ten opzigte van de jagt draagt Schoonoord thans wel den regten naam.
Eind juli 1868 woedde er al geruime tijd een grote brand in de venen. Door den sterken oostewind geraakte eene massa beste blaauwe turf van den heer Van der Sluis in brand, die al spoedig oversloeg naar de turf van de heeren S. Nieman en H. Scholten. Eene juiste opgaaf der geledene schade kan men niet doen. Gelukkig regent het op dit oogenblik, zodat er thans niet meer zooveel gevaar is dat het vuur zich verder zal verspreiden.
Na het overlijden van Geeske werden haar minderjarige zoons Alle en Wytze elk voor 1/12 eigenaar van de veenderij. Toen zoon Alle op 13-jarige leeftijd overleed, werd een inventaris opgemaakt. Daarin staat vermeld dat de waarde van diens aandeel in de veenderij fl. 7.221 bedroeg, dus de totale waarde was op dat moment fl. 86.652. Het persoonlijk bezit van Auke Alles buiten de veenderij kwam op fl. 19.356, maar daar stonden wel schulden bij zijn vader en schoonvader tegenover van meer dan fl. 28.000. De investeringen werden echter op de lange duur zeer winstgevend. Bij zijn overlijden was het vermogen volgens de Memorie van Successie uitgegroeid tot fl. 325.000. Auke had veel hypothecaire vorderingen uitstaan, ruim fl.90.000, bezat ruim fl. 80.000 aan effecten en er werd een flinke lijfrente uitgekeerd.
Op oudere leeftijd maakte Auke Alles zich meer en meer verdienstelijk in het openbaar bestuur. Hij was raadslid en wethouder in de gemeente Sleen, en voor de liberale kiesvereniging werd hij in 1887 lid van Provinciale Staten. Bestuursfuncties in het Waterschap en het Genootschap ter bevordering van de landbouw in Drenthe lagen ook voor de hand.
Na 1880 was er sprake van een crisis in de landbouw en de vervening. Het oude niveau van hoge opbrengsten werd daarna nooit meer gehaald. Steenkool en olie deden hun intrede, en de arbeiders zochten emplooi in andere sectoren. In 1891, toen de veenderij al over het hoogtepunt heen was, vond er een enquête over de arbeidsomstandigheden plaats, die zich toespitste op een aantal sectoren. Auke van der Sluis werd geïnterviewd over de situatie in de vervening. De volledige tekst van zijn verhoor is te vinden in het eerste nummer van 2021 van Aold Skonnerd. In datzelfde nummer staat het verhoor van Jan Cornelis Jagt, veenarbeider, zodat er een goed beeld ontstaat van de toestanden in de veenderij aan het eind van de 19e eeuw.
Zittend: Joukje Houwink (x 4151), ?, Auke Alles (4154), Albertje de Wilde (x 4154) Voorste staande rij: Anna A. Aukes (41545), Akke Aukes (41544), Alle Aukes (41546), Feikje Alles (4152), Aaltje Alles (4317), Theda Alles (4319)
Achterste rij staand: Wytze Alles (4151), Wijtze Aukes (41543), ?, ?, N.J. Rijnsaardt, Jan Alles (4156), A.A. Rijnsaardt - Gisolf, ?, Bernard Somer (x 4319), Albert Somer (x 4153)